Transactionele Analyse (TA)
TA gaat uit van het idee dat mensen al vroeg in hun jeugd bepaalde gedragspatronen ontwikkelen (levensscript). TA biedt mogelijkheden om eigen gedrag en emoties te onderzoeken en autonomie te verwerven. Het onderscheiden van het Kind, de Volwassene en de Ouder in onszelf is vaak zeer verhelderend.
O-V-K model
Het O-V-K model verheldert de interne emotionele toestand waar een individu zich op een bepaald moment in bevindt. Er zijn drie basistoestanden: de Ouder, de Volwassene en het Kind. De toestanden zijn slechts etiketten en hebben geen betrekking op werkelijke kinderen, ouders of volwassenen.
In de Oudertoestand beleeft het individu gevoelens, gedachten en daarbij behorende gedragspatronen die het van ouders en andere ouderfiguren heeft overgenomen. In de Volwassen toestand gedraagt, denkt en voelt het individu zich direct in contact met wat er om zich heen gebeurt en waarbij hij alle mogelijkheden die hem ten dienste staan weet te gebruiken. In de Kindtoestand keren de gedachten, gevoelens en gedragingen terug zoals deze zich bij de persoon zelf als kind voordeden. In de Ouder toestand kun je meer kritisch gedrag van opvoeders herhalen of meer voedend/zorgend gedrag. In de Kindtoestand kun je aanpassingsstrategieën uit het verleden herhalen. Je bevindt je dan in de Aangepast Kindtoestand. Als je meer vrij gedrag vertoont, spontaan of speels, bevind je je in de Vrij Kind toestand. In interacties roept het aangehaakt zijn in een van deze toestanden bij de ander een reactie op. Zit je zelf in de Kindtoestand dan kan dat bij voorbeeld de ander triggeren om vanuit de Ouder te reageren. In lastige situaties kan het enorm helpen om deze dynamiek te onderkennen en geeft het je mogelijkheden tot bewuster en vrijer communiceren.
De dramadriehoek
Werkelijk contact maken met de kwetsbaarheid die daarbij hoort is lastig. Daardoor monden interacties vaak uit in de Dramadriehoek waarin mensen elkaar benaderen vanuit de rollen van Aanklager, Slachtoffer en Redder. Leren hoe je dit drama kunt voorkomen of eruit kunt stappen kan veel ruimte geven voor betere communicatie.
In de Aanklagerpositie is iemand oordelend of aanvallend. Het Slachtoffer zal reageren op de aanklacht door bijvoorbeeld te ageren of door zich terug te trekken. Wanneer er anderen bij betrokken zijn, kunnen deze de situatie gaan Redden. De Aanklager kan vervolgens boos worden op de Redder. Deze Redder verschuift naar de slachtofferpositie en zo gaat het spel door in een theaterstuk met steeds wisselende rollen. Inzicht in deze dynamiek kan je helpen bij het verbeteren van je interacties. In plaats van de Aanklagerrol is het assertief aangeven van grenzen een mogelijkheid. Het tonen van je kwetsbaarheid en hulp vragen is een alternatief voor de Slachtofferrol. In plaats van in de Redderrol te stappen kun je begrip tonen zonder iets te willen oplossen.
Van Dramadriehoek naar Groeidriehoek
In de Transactionele Analyse worden de interacties tussen mensen bekeken vanuit de verschillende rollen die mensen kunnen vervullen. Aldus treden er verschillende ‘rollenspel-len’ op. Eén daarvan staat bekend als de ‘dramadriehoek’ vanwege het feit dat zodra je één van de rollen inneemt het meestal een ‘drama’ wordt.
Door Herberd Prinsen en Klaas Jan Terpstra
In de dramadriehoek komen 3 rollen voor:
1. De ‘Redder’
Dit is degene die helpt, die verantwoordelijkheden overneemt (ik doe dit voor jou). Het is een soort helpen vanuit de (onbewuste) overtuiging te weten wat goed is voor de ander. De redder denkt vaak dat de ander (nog) niet in staat is zelf het probleem aan te pakken. Het kenmerk van de redder is dat hij of zij in de relatie degene is die het hardste werkt. De redder geeft ongevraagd advies of te snel antwoord op de vraag: “wat moet ik doen?” Het gevolg is dat de ander automatisch als slachtoffer wordt behandeld. De ander bevindt zich hoe dan ook in een onderliggende positie: er is geen gelijkwaardigheid. Een redder krijgt dankbaarheid zolang het goed gaat. Een redder wil graag helpen, zijn uiterste best doen, zich uitsloven, de ander het probleem uit handen nemen. Hij maakt de ander afhankelijk, en wil vertrouwensfiguur zijn. Hij kijkt niet of de hulp adequaat is. Voor een redder is het meestal moeilijk afscheid te nemen van het ‘applaus’. Als het redden mislukt, geeft dit vaak frustratie of zelfs kwaadheid.
2. Het ‘Slachtoffer’
Dit is degene die ‘iets niet kan’, die geen verantwoordelijkheid kan of wil dragen. “ik kan er niets aan doen” is de meest kenmerkende zin. ‘Slachtoffers’ ventileren klachten over wat er allemaal niet deugt of over ‘wat hen is overkomen’. Ander slachtoffergedrag kan zich voordoen in de vorm van: ‘anderen of bepaalde omstandigheden zijn er de oorzaak van dat ik me zo voel, dat ik iets niet kan doen’. Een ‘slachtoffer’ kan een ander in de omgeving proberen zo ver te krijgen dat die hem of haar helpt of iets oplost. Hij heeft het gevoel dat hij altijd de klos is, dat ze hem altijd moeten hebben. Hij ziet zijn eigen kracht niet. Een slachtoffer toont dan ‘dankbaarheid’. Als de ‘redder’ het niet goed doet, zal het ‘slachtoffer’ (stille) verwijten maken. Het slachtoffer gaat dan de rol van ‘aanklager’ vervullen. Meestal zoekt het ‘slachtoffer’ dan een nieuwe redder. Wat vaak kan leiden tot ‘shoppen’.
De aanklager beschuldigt, wijst de ander op zijn fouten en spreekt in verwijten: jij bent lui of ongemotiveerd, dus ik steek geen energie in jou. De aanklager onderneemt acties om de ander proberen te elimineren (bijvoorbeeld leerling definitief verwijderen, niet vanwege ernstige feiten maar vanwege het niet opvolgen van adviezen) of te straffen. De aanklager wil winnen en gelijk krijgen. Om dat te bereiken kan hij of zij het slachtoffer blijven achtervolgen met klachten. Hij is boos op de wereld, verwijt, is verbitterd, neemt wraak. Hij miskent zijn eigen gevoel van schuld en pijn. Net als de redder is ook hier geen sprake van gelijkwaardigheid: het slachtoffer moet boeten, excuses aanbieden, zich gaan gedragen zoals de aanklager dat wil: jij moet veranderen!
Na verloop van tijd kan er rolverwisseling optreden. Als de docent/coach/leerlingbegeleider bijvoorbeeld als redder begint en heel veel tijd en energie steekt in een leerling, maar gefrustreerd raakt doordat de leerling/trainee niet de gewenste gedragsverandering laat zien, is de kans groot dat hij vervolgens de rol van aanklager gaat vervullen.
De persoon die zich verzet tegen zijn redder omdat hij zich ingeperkt voelt als slachtoffer (ik moet doen wat hij mij voorschrijft, terwijl ik zelf wil kiezen) gaat ook vaak de rol van aanklager vervullen. Het slachtoffer dat moet veranderen van de aanklager, vlucht of vecht terug en wordt dan zelf vaak aanklager waardoor de oorspronkelijke aanklager meestal slachtoffer wordt.